Dit doen wij

Eerste advies Adviescollege Stikstofproblematiek

Geplaatst: 26-09-2019

Op 25 september jl. heeft het Adviescollege Stikstofproblematiek, onder leiding van oud-minister Remkes, het eerste advies aangeboden aan minister Schouten van LNV. Er zijn aanbelingen gedaan over hoe op korte termijn met de stikstofproblematiek in Nederland om te gaan. Het is aan het Kabinet om een reactie te geven en beleid op te stellen op basis van dit advies.

Stikstof komt vrij bij industriële en agrarische activiteiten en vervoersbewegingen. Volgens het RIVM zorgt de landbouw de grootste bijdrage aan de stikstofdepositie in Nederland. Daarna zorgt, in mindere mate, het verkeer en de industrie voor een bijdrage.

 

Geadviseerde maatregelen

Het college adviseert om maatregelen te treffen die zorgen voor een afname van de stikstofdepositie binnen de beschermde Natura2000-gebieden. Deze maatregelen kunnen in alle sectoren worden toegepast. Welke maatregelen er nodig zijn is afhankelijk van de gebiedsspecifieke situatie. De hoofdlijnen van het advies voor maatregelen op korte termijn bestaan uit:

  • Toepassen van gebiedsgerichte bronmaatregelen gericht op het reduceren van emissies door alle relevante sectoren in dit gebied. Deze reductie kan voor veehouderijen bestaan uit het verplicht emissiearm maken van bestaande verouderde stallen. Binnen de provincie Noord-Brabant is een dergelijke vorm, waarbij stallen ouder dan 15 of 20 jaar verplicht emissiearm moeten worden gemaakt, reeds van toepassing. Een andere optie is het saneren van bedrijven met een hoge belasting op de Natura2000-gebieden. Voor verkeer kan dit betekenen dat de maximumsnelheid op wegen in de omgeving van Natura2000-gebieden wordt verlaagd;
  • Herstel van de natuur. Door de natuur te herstellen via de in de PAS opgenomen herstelmaatregelen, wordt de natuur beter weerbaar gemaakt tegen stikstofdepositie. Daarnaast kan de natuur ook verbeteren door in de directe omgeving van de Natura2000-gebieden natuurinclusieve landbouw te bevorderen.
  • Voor bedrijven die een vergunning met ‘latente ruimte’ hebben moet de vergunning kunnen worden aangepast waarbij de ongebruikte ruimte (gedeeltelijk) wordt ingetrokken. De uitwerking van deze maatregel zal nog verder uitgewerkt moeten worden. Mogelijk krijgen bedrijven twee jaar de tijd om het bedrijf uit te breiden. Wanneer binnen twee jaar de vergunde stikstofruimte niet wordt benut kan deze gedeeltelijk worden ingetrokken.
  • Bedrijven/activiteiten die onder de PAS waren vrijgesteld van een vergunningplicht moeten alsnog een vergunning kunnen krijgen voor de werkelijke bedrijfssituatie. Wanneer deze bedrijven ook latente ruimte hebben in de vrijgestelde vergunningsituatie, zoals een PAS-melding, mag deze ruimte niet worden benut. Dergelijke bedrijven zouden alsnog een vergunning kunnen krijgen doordat de reductie die bij toepassing van bronmaatregelen vrijkomt gedeeltelijk kan worden gebruikt voor deze ontwikkelingen;
  • Voor het beweiden en bemesten van landbouwgronden is een vergunning nodig. Het beweiden van vee kan worden meegenomen in de vergunningaanvraag voor het agrarisch bedrijf. Het adviescollege gaat hier nader onderzoek naar doen en komt voor het eind van 2019 met een tussentijds advies hiervoor. Voor het bemesten van landbouwgronden is tevens nader onderzoek nodig. De mogelijkheden hiervoor worden meegenomen in het tussentijds advies van eind 2019;
  • Beleidsregels opstellen ten behoeve van externe saldering. Het verhandelen van stikstof moet worden beperkt door locaties met een piekbelasting te beperken en stikstof af te romen.

 

Conclusie

Het is uiteindelijk aan het kabinet om dit advies uit te werken in wet- en/of regelgeving. De verwachting is dat er begin oktober een kabinetsstandpunt komt naar aanleiding van dit advies. De komende tijd zal het rijk, samen met de provincies, haar beleid verder ontwikkelen waardoor vergunningverlening weer mogelijk zou moeten worden.

Er zijn nog veel onduidelijkheden. Een duidelijk toetsingskader ontbreekt en het exacte beleid voor bedrijven die onder de PAS vrijstelling hadden is nog niet gereed.

Ook is het rekenprogramma voor de berekening van stikstofdepositie van veehouderijen nog steeds niet gereed. Het adviescollege heeft aangegeven dat dit rekenprogramma zo snel mogelijk operationeel moet worden voor activiteiten in de agrarische sector. Het aangepaste rekenprogramma zou pas begin 2020 beschikbaar komen. Mogelijk wordt deze datum, onder druk van het advies en de politiek, vervroegd.

Het Adviescollege Stikstofproblematiek gaat nu verder met het formuleren van aanbevelingen voor de lange termijn. Deze aanbevelingen worden in 2020 verwacht.

 

Meer informatie

Heeft u vragen over de gevolgen voor uw bedrijf? Neem gerust contact met ons op via telefoonnummer 013-5199458 of via info@vandunadvies.nl.

U kunt natuurlijk ook rechtstreeks contact opnemen met uw vaste adviseur.

 

 

Nieuws overzicht