Dit doen wij

Invloed VGO-rapport op vergunningsprocedures

Geplaatst: 21-11-2016

Het RIVM-rapport “Veehouderij en Gezondheid Omwonenden” (VGO) heeft, sinds de publicatie ervan op 7 juli 2016, de gemoederen behoorlijk beziggehouden. Door de ophef waarmee het rapport naar buiten is gebracht hebben veel organisaties snel en krampachtig gereageerd. Uit sommige reacties bleek dat men het rapport nauwelijks gelezen heeft. Door die heftige reacties is echter wel de indruk gewekt dat er in het rapport schokkende conclusies staan. Maar is dat wel zo? En wat zijn de gevolgen voor ondernemers die bezig zijn met een nieuwe omgevingsvergunning?

Kort samengevat luiden de conclusies uit het rapport als volgt:

  • Astma en allergieën komen rondom veehouderijen minder voor;
  • Omwonenden zijn niet vaker drager van de onderzochte vee-gerelateerde ziekteverwekkers (o.a. Hepatitis E, MRSA en ESBL);
  • COPD-patiënten hebben vaker gezondheidsklachten wanneer ze in een veedicht gebied wonen;
  • De kans op longontsteking is iets groter in een veedicht gebied (1,65% t.o.v. 1,5%);
  • Omwonenden van pluimveebedrijven worden regelmatig blootgesteld aan verhoogde concentraties fijn stof en endotoxines. Of dit gevolgen voor de gezondheid van omwonenden heeft wordt nog nader onderzocht;
  • Op momenten dat de ammoniakconcentratie hoger is wordt een iets lagere longfunctie gemeten. Een direct verband met de ammoniakconcentratie wordt uitgesloten, wel wordt beweerd dat is er een mogelijk verband met de vorming van secundair fijn stof uit ammoniak in de lucht.

Tegelijkertijd met het VGO-rapport is ook het rapport “Emissies van endotoxinen uit de Veehouderij”  van Livestock Research (WUR) gepubliceerd. Dit betreft een onderzoek naar emissiemetingen en verspreidingsmodellering van endotoxinen. Endotoxinen zijn resten van dode bacteriën, die als zeer fijne stofdeeltjes in stallen aanwezig zijn. Uit dit onderzoek is gebleken de concentraties endotoxinen in de stal erg hoog zijn. Vervolgens is bepaald tot op welke afstand een overschrijding van de advieswaarde van de Gezondheidsraad (30 endotoxine-eenheden/m³) kan optreden. Bij grote bedrijven liggen de overschrijdingsafstanden tot maximaal 500 meter rond pluimveebedrijven.

Duidelijke causale verbanden tussen veehouderijen en gezondheidsrisico’s zijn niet aangetoond, maar wel zijn een aantal bevindingen aanleiding voor nader onderzoek. Zo wordt bijvoorbeeld onder een groep COPD-patiënten onderzocht of er een verband is tussen de longfunctie en de concentraties fijn stof en ammoniak in de lucht. De resultaten van deze vervolgonderzoeken worden de komende maanden verwacht.

Invloed op vergunningprocedures

Concrete aanwijzingen voor gezondheidsrisico’s zijn er dus niet boven komen drijven. De grote vraag is echter of de rapporten zullen leiden tot een andere wijze van beoordelen van aanvragen. Hierbij merken we dat er een groot verschil is tussen de juridische benadering en hoe de politiek er tegenaan kijkt.

Advocaten zijn het erover eens dat op basis van deze rapporten niet zomaar een vergunning kan worden geweigerd. De Raad van State heeft recent in enkele uitspraken geoordeeld dat de rapporten in die gevallen niet kunnen leiden tot de conclusie dat er sprake is ontoelaatbare gezondheidseffecten. Pas wanneer er nieuwe wetgeving is vastgesteld is er een juridische basis waarmee aanvragen op gezondheidsaspecten kunnen worden beoordeeld. Dit gaat echter nog enige tijd duren.

In de politieke wereld heerst echter een totaal andere gedachte. Men concludeert uit de rapporten dat er wel degelijk sprake is van gezondheidsrisico’s, en om die reden wordt van diverse kanten geadviseerd om terughoudend te zijn met het verlenen van vergunningen, met name bij pluimveebedrijven. Bij pluimveebedrijven worden immers de hogere concentraties fijn stof en endotoxines berekend, en daar maakt men zich zorgen om. Vanwege die zorgen worden op dit moment toetsingskaders opgesteld, die de gemeenten handvaten moeten bieden bij de toetsing van vergunningaanvragen. Ook wordt de GGD regelmatig gevraagd om een advies over een aanvraag uit te brengen. De exacte inhoud van deze toetsingskaders is op dit moment nog niet bekend, maar de verwachting is dat men bij pluimveebedrijven niet mee wil werken aan aanvragen die leiden tot een toename van de fijnstof-emissie. Datzelfde geldt ook voor varkensbedrijven in een veedicht gebied.

Juridisch gezien is dit beleid zeer wankel, en het is dan ook de vraag hoe lang het duurt voordat een aanvraag bij de rechter terecht komt. Indien een vergunning ten onrechte wordt geweigerd, dan is sprake van onrechtmatig handelen door de gemeente, en is zij dus aansprakelijk voor de mogelijke gevolgen.

Procederen of fijnstof-emissie verminderen?

Ondernemers die een aanvraag hebben lopen komen hierdoor misschien voor een lastige keuze te staan; gaan procederen tegen een geweigerde vergunning, of gaan bekijken of er mogelijkheden zijn om de emissie van fijn stof te verminderen.

Mocht u als ondernemer uitgenodigd worden voor een gesprek over uw aanvraag, dan kunnen onze adviseurs voor u nagaan wat uw positie is in deze discussie.

 

Nieuws overzicht