Dit doen wij

Einde Stoppersregeling in zicht

Geplaatst: 20-02-2018

Op 1 januari 2020 eindigt de Stoppersregeling van het Actieplan ammoniak. Bedrijven die gebruik hebben gemaakt van de Stoppersregeling mogen op deze datum geen dieren meer in de stal hebben. Ondernemers die toch doorgaan met hun bedrijf moeten ervoor zorgen dat alle stallen voldoen aan de eisen in het Besluit emissiearme huisvesting.

In dit artikel worden de belangrijkste zaken toegelicht waar u als stoppende veehouder mee te maken krijgt. Zoals het doen van een melding activiteitenbesluit of het intrekken van de vergunning, het indienen van een sloopmelding en het wijzigen van het bestemmingsplan. Ook leest u wat u moet doen als u toch door wilt gaan met uw bedrijf.

 

Melding activiteitenbesluit

De meeste bedrijven die de Stoppersregeling gebruiken vallen onder het Activiteitenbesluit milieubeheer. Het is verplicht om een melding te doen voor het Activiteitenbesluit bij het buiten gebruik stellen van stallen, ook als een deel van het bedrijf, bijvoorbeeld een melkveetak of een nevenactiviteit nog blijft voortbestaan. De melding moet uiterlijk 4 weken voor het beëindigen gedaan zijn.

 

Intrekking omgevingsvergunning milieu

In een aantal gevallen heeft het bedrijf een omgevingsvergunning milieu. Omdat de Stoppersregeling niet van toepassing is op IPPC-bedrijven, gaat het hier om een relatief klein aandeel. Deze bedrijven kunnen een verzoek tot intrekking van hun vergunning indienen. Omdat het bevoegd gezag in het besluit tot intrekking een datum van intrekking kan noemen, kan dit verzoek al ruim van te voren ingediend worden.

 

Sloopmelding

Als u stallen gaat slopen moet u een sloopmelding indienen. In enkele gevallen is het verplicht om een sloopvergunning aan te vragen, bijvoorbeeld als het pand onder de monumentenwet valt.

 

Asbest

Bedrijven kunnen een subsidieaanvraag indienen voor het verwijderen van asbestdaken. De werkzaamheden moeten door een gecertificeerd bedrijf worden uitgevoerd.

 

Ontheffing Wet natuurbescherming

In stallen kunnen diersoorten voorkomen die beschermd zijn onder de Wet natuurbescherming. Bijvoorbeeld bepaalde soorten vleermuizen en broedvogels. Deze mogen niet worden verstoord, verwond of gedood. Voor aanvang van de sloopwerkzaamheden moet door een ecoloog worden vastgesteld of deze diersoorten aanwezig zijn. Als dit het geval is moet een ontheffing Wet natuurbescherming worden aangevraagd, of moet men aantoonbaar werken volgens een goedgekeurde gedragscode. Pas na het verkrijgen van de ontheffing en/of het nemen van maatregelen, mag er worden gestart met slopen.

 

Bodemonderzoek

Binnen zes maanden na het beëindigen van een inrichting moet de veehouder een bodemonderzoek laten uitvoeren. Dit geldt alleen als sprake is geweest van bodembedreigende activiteiten. Denk hierbij aan een wasplaats of de opslag van dieselolie, gevaarlijke stoffen, vloeibare kunstmeststoffen of gewasbeschermingsmiddelen.

Omdat voor agrarische activiteiten zoals het opslaan van agrarische bedrijfsstoffen en drijfmest bodembeschermende maatregelen verplicht zijn, geldt hiervoor geen bodemonderzoeksplicht. Als er geen bodembedreigende activiteiten hebben plaatsgevonden hoeft geen bodemonderzoek uitgevoerd te worden.

 

Aantrekkelijke regelingen bedrijfsbeëindiging

Diverse gemeenten en provincies hebben regelingen die het aantrekkelijker maken om uw bedrijf te beëindigen of stallen te slopen. Zoals de ruimte-voor-ruimte regeling, die het mogelijk maakt woningen te realiseren bij beëindiging van de veehouderij en de sloop van stallen. Ook is het mogelijk om stallen te verkopen aan een collega ondernemer in het kader van de stalderingsregeling.

 

Aanpassen bestemmingsplan

Het is belangrijk om tijdig met de gemeente in overleg te gaan over de gewenste ruimtelijke ontwikkeling. Als u de locatie een andere bestemming wilt geven of leegstaande gebouwen anders wilt gaan gebruiken moet het bestemmingsplan namelijk aangepast worden. Ook als u uw locatie wilt verkopen is het zinvol om vooraf naar de bestemming te kijken, dit zorgt vaak voor waardevermeerdering en een snellere verkoop.

 

Het bedrijf toch voortzetten?

Mocht u toch doorgaan met de intensieve varkens- of pluimveetak, dan moeten de stallen op 1 januari 2020 voldoen aan de eisen uit het Besluit emissiearme huisvesting. Dit betekent dat de emissiearme technieken daadwerkelijk in de stallen aanwezig zijn en gebruikt worden. Als dit niet het geval is mogen er geen dieren in de stal aanwezig zijn.

Om stallen aan te passen aan deze emissie-eisen zal er in de meeste gevallen een melding Activiteitenbesluit gedaan moeten worden. Vaak is er ook een OBM en een vergunning Wet natuurbescherming nodig. Bij vergunningplichtige bedrijven moet een veranderings- of revisievergunning worden aangevraagd. In veel gevallen zal de aanpassing gepaard gaan met een verandering of uitbreiding in de dieraantallen en/of een bouwvergunning.

Dit moet allemaal aangevraagd, vergund én aangepast zijn voor 1 januari 2020. Dit betekent dat de aanvragen op zeer korte termijn gedaan moeten worden.

 

Meer informatie

Onze adviseurs kunnen inzichtelijk maken welke maatregelen u moet nemen om aan de eisen van de Stoppersregeling te voldoen en kunnen u helpen met aanvragen, onderzoeken en subsidies. Ook kunnen zij u laten zien welke mogelijkheden er bestaan op uw locatie nadat u gestopt bent. Bijvoorbeeld in de vorm van ruimte-voor-ruimte, recreatie, zorg of verhuur van ruimten.

U kunt hiervoor vrijblijvend contact met ons opnemen via telefoonnummer 013 5199458 of info@vandunadvies.nl.

 

Nieuws overzicht